Wat is castratie?
Castratie is het verwijderen van de testikels of eierstokken. Castratie kan dus zowel bij poezen als katers plaatsvinden.
Is sterilisatie hetzelfde als castratie?
Sterilisatie is het onvruchtbaar maken van een dier, maar niet het weghalen van de geslachthormonen. Dit kan door het doornemen of afbinden van de zaadstrengen of eileiders. De eierstokken en testikels blijven dan zitten en blijven hormonen produceren. Bij castratie gaat het niet alleen om het onvruchtbaar maken, maar juist ook om het weghalen van de geslachtshormonen. Dit gebeurd door het weghalen van de testikels, dan wel de eierstokken. Castratie en sterilisatie zijn dus zeker niet hetzelfde.
Sterilisatie wordt bij onze huisdieren eigenlijk nooit toegepast omdat het niet alleen gaat om het onvruchtbaar maken van een dier, maar juist ook om het weghalen van de geslachtshormonen.
Nu wordt in de volksmond het castreren van poezen eigenlijk altijd sterilisatie genoemd (zie sterilisatie poes), maar het is dus in feite een castratie.
Waarom moeten katers gecastreerd worden?
Als een kater niet gebruikt wordt als dekkater, adviseren we om hem te laten castreren. Onder invloed van geslachtshormonen verandert het gedrag en ook de geur van de kat. Ongecastreerde katers hebben sterk ruikende urine (voor het markeren van hun territorium). Ze hebben ook sterk de neiging om hun territorium te markeren door het sproeien van urine. Daarnaast hebben ongecastreerde katers die buiten komen de neiging om te gaan zwerven. Uit onderzoek naar de grootte van territoria van katten blijkt dat ongecastreerde katers een territorium van wel 11 km kunnen hebben. Dat houdt in dat ze veel grotere afstanden afleggen en dus vaker grote en drukke wegen oversteken. Het risico op verkeersongelukken neemt daardoor toe. Ook vechten ongecastreerde katers veel vaker, wederom om hun territorium te verdedigen. Door vechten kunnen ze weer verwondingen oplopen, maar ook ernstige ziektes zoals kattenaids. Al met al zijn er meer dan genoeg redenen om een kater te laten castreren.
Wanneer kan een kater gecastreerd worden?
Een kater kan in principe al vanaf jonge leeftijd gecastreerd worden, maar wij adviseren om het pas vanaf 6 maanden te doen omdat een kater dan verder ontwikkeld en uitgegroeid is. Castratie kan dus van 6 maanden, maar kan ook later. Het hangt vooral af van de thuissituatie. Als u een kater heeft die niet buiten komt en alleen in huis is, kan er met de castratie gewacht worden totdat de urine gaat stinken of dat hij in huis gaat sproeien. Als de kater dan op korte termijn gecastreerd worden is het sproeigedrag niet blijvend. Als er ook een niet gesteriliseerde poes aanwezig is in huis, is het verstandig om op 6 maanden direct te castreren om een ongewenste dekking te voorkomen. Als een kater buiten komt, is het ook verstandig om rond de 6 maanden te castreren om problemen zoals gaan zwerven en vechten te voorkomen.
Castreren op 6 maanden leeftijd heeft geen nadelige effecten voor de gezondheid. Wel wordt het uiterlijk van een kater beïnvloed door de leeftijd waarop hij geholpen wordt. Een kater heeft namelijk mannelijke geslachtshormonen nodig om in de breedte te groeien. Een kater die op 6 maanden gecastreerd wordt groeit wel in de hoogte uit, maar niet in de breedte. Als u het leuk vindt dat uw kater een echt kater uiterlijk heeft (dus ook een brede kop), is beter om wat langer te wachten.
Wat houdt de operatie in?
Als uw kater gecastreerd wordt, moet hij onder narcose. Als een dier onder narcose gaat, moeten ze nuchter zijn. Dat houdt in dat ze vanaf 21.00 de vorige avond geen eten meer mogen, maar wel drinken. De ochtend van de castratie kunt u uw kater tussen 8.30 en 9.00 komen brengen. Hij zal opgenomen worden in de opname ruimte. Voordat hij onder narcose gebracht zal worden, zal hij eerst nagekeken worden. Als er tijdens het lichamelijk onderzoek afwijkingen gevonden worden, zal er contact met u opgenomen worden. Het is daarom belangrijk dat u telefonisch bereikbaar bent als u uw dier voor een operatie gebracht heeft.
Nadat uw kater nagekeken is, wordt hij onder narcose gebracht. Dit gebeurd door een prik met een narcosemiddel in zijn rugspier. Hiervan valt hij binnen 5 minuten in slaap. Zodra hij wat suf gaat worden wordt hij aan de zuurstof gelegd. Als hij helemaal in slaap is, worden zijn ogen gedruppeld en de haren van de balzak geplukt. De balzak wordt daarna lokaal verdoofd. Daarna wordt de balzak gewassen.
Als hij helemaal klaar is, zal er een sneetje in de balzak gemaakt worden waardoor de testikels naar buiten gebracht kunnen worden. De zaadstreng wordt dan losgemaakt van de testikel en deze zaadstreng wordt gebruikt voor afbinden van het bloedvat. Hierna kan de testikel verwijderd worden. Hetzelfde gebeurd bij de andere testikel. Daarna wordt gecontroleerd of er geen nabloedingen zijn en wordt de huid op elkaar geduwd. Er worden geen hechtingen geplaatst.
Na de operatie gaat uw kater terug naar zijn opname hok, waar hij een kruik en een dekentje krijgt en hij langzaam wakker kan gaan worden.
Als uw kater 1 of 2 niet ingedaalde ballen heeft (een binnenbal) zal de operatie anders verlopen, zie binnenbal bij de kater