Wat is DCM?
DCM is een hartspieraandoening die vooral bij grotere honden voorkomt (>20 kg). Het een erfelijke aandoening die zich wel pas op latere leeftijd ontwikkeld. Honden worden er dus niet mee geboren.
Bij honden met DCM zal het hart geleidelijk aan zwakker worden, het kan minder goed samentrekken. Als gevolg hiervan zal het hart langzaam groter worden. Op een gegeven moment is het hart zo zwak geworden dat het niet meer voldoende goed bloed rond kan pompen en dan zullen er verschijnselen van hartfalen op gaan treden.
Daarnaast krijgen honden met DCM vaak ritme stoornissen. Dit kan van heel af en toe optreden tot zo vaak achter elkaar dat een dier plotseling overlijdt.
De verschijnselen van hartfalen zijn:
- Verminderd uithoudingsvermogen
- Sloomheid
- Hoesten
- Dikke buik
- Moeite hebben met ademen
- Vermageren
- Plotseling overlijden
Als een hond deze verschijnselen vertoont is het belangrijk om zo snel mogelijk naar een dierenarts te gaan voor controle en het instellen van een behandeling.
Welke dieren hebben een verhoogd risico op het ontwikkelen van DCM?
Er zijn een aantal rassen waarvan bekend is dat ze een verhoogd risico hebben op het ontwikkelen van DCM. De belangrijkste hiervan is de Dobermann. Hiervan is gebleken uit onderzoek dat 1 op de 2 honden uiteindelijk DCM ontwikkeld en hieraan overlijdt.
Andere rassen met een verhoogd risico zijn:
- Boxer
- Duitse Dog
- Cocker Spaniel
- Ierse wolfshond
- New Foundlander
- Sint Bernard
- Afghaanse windhond
- Dalmatier
Over het algemeen ontstaat de ziekte pas vanaf 3 jaar, maar het kan ook al bij jongere dieren voorkomen.
Hoe wordt de diagnose gesteld?
Bij een dier dat verdacht wordt van hartfalen wordt eerst een nauwkeurig lichamelijk onderzoek uitgevoerd. Vaak zijn er aanwijzingen dat er vocht ophoopt. Dit kan gebeuren in de buik, waardoor een dier een dikke ronde buik heeft, of in de longen, waardoor een dier moeite heeft met ademen. Daarnaast is vaak de kwaliteit van de pols slecht. Verder kan er bij het luisteren naar het hart een ruis gehoord worden of aanwijzingen voor ritmestoornissen.
Bij de aanwezigheid van ritmestoornissen zal er een ECG gemaakt moeten worden om in beeld te krijgen welke ritmestoornis aanwezig is om hiervoor een juiste behandeling in te kunnen stellen.
Daarnaast zal er bij hartfalen een röntgenfoto gemaakt worden om te kijken naar onder andere de hoeveelheid vocht in de longen.
Bij twijfel of er sprake is van hartfalen kan er ook bloedonderzoek uitgevoerd worden, waarbij er gekeken wordt naar een zogenaamde bio marker. Deze bio marker is verhoogd als er sprake is van hartproblemen.
Maar de enige manier om DCM zelf vast te stellen is het maken van een echo. Hiermee kan gekeken worden naar het hart en naar het samentrekken van het hart.
Is er een behandeling mogelijk?
Als een hond DCM ontwikkeld is het hart niet meer te genezen. Wel zijn er verschillende medicatie die het hart kunnen ondersteunen en ervoor kunnen zorgen dat een hond langer een goede kwaliteit van leven houdt. Uiteindelijk zal een dier met DCM hieraan wel overlijden.
Er zijn verschillende behandelingen mogelijk. Per hond zal gekeken worden wat de meest optimale behandeling is.
Zo zal een hond met DCM behandeld worden met pimobendan (Vetmedin®). Dit middel zorgt er onder andere voor dat een hart beter kan samentrekken en dat de bloedvaten wat open gaan staan.
Daarnaast zal er vaak gekozen worden voor een ACE remmer. Deze medicijnen zorgen er ook andere voor dat de bloedvaten wat verder open gaan staan.
Bij dieren met verschijnselen van hartfalen is het meestal ook nodig om vochtafdrijvers te geven zoals furosemide.
Daarnaast komen er regelmatig ritmestoornissen voor bij honden met DCM. Deze zullen vaak ook behandeld moeten worden.
Wat zijn de vooruitzichten?
De vooruitzichten van een dier met DCM zijn niet gunstig. Gemiddeld zullen honden met verschijnselen van hartfalen t.g.v. DCM hier binnen 4 maanden aan overlijden.
Kan DCM voorkomen worden?
DCM is een erfelijke aandoening. Als een dier hiervoor de aanleg heeft, zal het op een gegeven moment DCM gaan ontwikkelen. Dit is dus niet te voorkomen, anders dan met fokprogramma’s om te voorkomen dat een hond de erfelijke afwijkingen krijgt. Het nadeel van DCM is dat het vaak pas op latere leeftijd ontwikkeld, nadat een dier al nakomelingen heeft gekregen.
Uit een recent onderzoek, de PROTECT studie, is gebleken dat dieren al beginnende DCM kunnen hebben terwijl ze nog geen klachten vertonen. Dit wordt ook wel occulte of pre-klinische DCM genoemd. Gemiddeld is dit 1,5 jaar al aanwezig voordat een dier klachten ontwikkeld.
Uit dezelfde studie is gebleken dat als honden met occulte DCM behandeld worden met pimobendan (Vetmedin®) het gemiddeld 9 maanden langer duurt voordat ze ziek worden en ook dat ze langer in leven blijven nadat ze ziek zijn geworden.
Dit houdt in dat het heel verstandig om dieren die een hoger risico hebben op het ontwikkelen van DCM jaarlijks te laten controleren.
De beste test op het controleren op DCM is het uitvoeren van een echo. Hiermee kan het hart bekeken worden en kunnen vroege afwijkingen uitgevoerd worden. Zeker bij Dobermanns is het te adviseren om jaarlijks een echo te laten uitvoeren vanaf de leeftijd van 3 jaar.
Andere onderzoeken die uitgevoerd kunnen worden zijn als eerst een nauwkeurig klinisch onderzoek waarbij een aantal minuten in rust naar het hart geluisterd wordt om mogelijke ritmestoornissen te vinden en waarbij gelet wordt op de aanwezigheid van een hartruis.
Daarnaast kan er bloed afgenomen worden om te testen op een zogenaamde bio marker. Deze bio marker gaat omhoog in het bloed als er sprake is van hartproblemen.
Als er afwijkingen bij lichamelijk onderzoek gevonden wordt of als de bio marker verhoogd is, is het zeker verstandig om een echo uit te laten voeren.
Pingback: De dierenarts heeft een hartruis gehoord bij mijn hond, wat nu — Dierenkliniek de Haardstede, Huizen