Voor veel hondenbezitters is een nestje fokken een bijzondere gebeurtenis om met hun hond te kunnen meemaken. Om dit goed te kunnen begeleiden is kennis over de dracht en de bevalling belangrijk.
Dracht bij de hond
Nadat uw hond bij de reu geweest is en de dekking gelukt is, kan uw hond drachtig zijn. Als een dekking met koppeling heeft plaatsgevonden is de kans groot dat het gelukt is. Het duurt echter wel een poosje voordat het met zekerheid vastgesteld kan worden. Verder is het zo dat honden ook schijnzwanger kunnen zijn, dus wel verschijnselen van een dracht hebben, maar het niet zijn.
Tussen dag 25 en 30 vormen zich kleine vruchtkamers in de baarmoeder en deze zijn door de dierenarts te voelen. Na 30 dagen worden deze kamers groter en zijn ze niet meer te voelen. Vanaf dag 45 worden de botjes in de foeten gevormd en zijn ze te voelen in de buik. Ook kan dan de dracht vast gesteld worden door middel van een röntgenfoto. Op de foto kan dan ook geteld worden hoeveel pups er zijn. Het voelen in de buik is vooral bij grotere honden niet altijd makkelijk, en soms lukt het niet om op die manier zekerheid te krijgen.
Het is de eerste 7 weken van de dracht niet nodig om uw hond extra te voeren. Na 7 weken kan het verstandig zijn om iets meer eten te gaan geven. Het is verstandig om ook al ruim van te voren een werpplek voor uw hond klaar te maken, zodat ze hier al aan gewend is en het fijn vindt om hier te liggen.
Verder is het goed om vanaf dag 55 te beginnen om 2x per dag de temperatuur van uw hond te gaan meten. Zo weet u goed wat de normale temperatuur is en weet u ook wanneer de temperatuursdaling optreed die vooraf gaat aan de bevalling (zie hieronder). De gemiddelde draagtijd bij de hond is 62 dagen.
De bevalling
Een rustige en veilige omgeving is heel belangrijk voor het soepel verlopen van de bevalling. Bij stress zal de voortgang van de bevalling geremd worden. Stress remt namelijk de afgifte van het hormoon oxytocine door de hersenen en dit hormoon is nodig om de baarmoeder samen te laten trekken (het zorgt voor het ontstaan van weeën).
Wat zijn de voortekenen van de naderende bevalling:
- Zwelling van de melkklieren en begin van de melkgift begint meestal al enkele tot vele dagen voor de bevalling.
- Temperatuursdaling (0.5-1.5 graden) : 12-24 uur later wordt meestal eerste pup geboren. Het is daarom verstandig om 7-10 dagen voordat de hond is uitgerekend te beginnen om de hond 2x per dag te temperaturen. Op deze manier kan het begin van de bevalling heel goed voorspeld worden
- De temperatuursdaling gaat vaak gepaard met rillen
- Onrust, nestbouw, graven en krabben wijzen op de naderende bevalling
- Op dag van bevalling hebben veel honden vaak een verminderde eetlust en moeten ze vaker plassen en poepen.
- Soms wordt 1-2 dagen voor de bevalling al heldere, slijmerige, uitvloeiing uit de vulva gezien. Als de uitvloeiing troebel of bloederig is en als de hond veel gaat likken aan vulva, dan zal ontsluitingsfase begonnen zijn.
- Soms geven honden vlak voor het begin van de uitdrijving over.
- Zeer snel ademen en veel drinken wijst op begin van de bevalling
- Als de hond de staart af gaat houden en gaat persen is de uitdrijvingsfase (en dus de feitelijke geboorte) begonnen.
Het normale verloop van de bevalling:
De duur van de ontsluitingsfase kan sterk variëren, maar duurt gemiddeld 12 uur. Bij dieren die voor het eerst een nestje krijgen duurt deze fase vaak langer dan bij dieren die al vaker een nestje hebben gehad.
De hond perst meestal in een zittende houding Meestal worden er iets meer pups in kop- dan in stuitligging geboren. Bij een normale kopligging, liggen de voorpootjes teruggeslagen tegen het lichaam aan (het hoofdje komt dus al eerste). Bij een normale stuitligging zijn de achterpootjes naar achteren gestrekt (de achterpootjes komen dan als eerste).
Op de eerste pup wordt meestal wat langer geperst dan op de latere pups. Meestal wordt gedurende 15-45 minuten geperst voordat de pup helemaal uitgedreven (geboren) is.
Pups worden in de baarmoeder omringd door 2 blazen, de vruchtblaas en de waterblaas. De waterblaas is soms te zien als een ballon die voor de pup uit door het bekkenkanaal komt. Vaak barst deze blaas echter al in het bekkenkanaal. De pups worden meestal in de vruchtblaas geboren. De hond zal de vruchtblaas kapot maken en de pup droog gaan likken.
Honden van kortsnuitige rassen (zoals de bulldog en de boxer) kunnen soms de vliezen zelf niet kapot krijgen. Als het de hond niet lukt om de vliezen kapot te krijgen, of als de hond geen aandacht voor de pup heeft, dan is het belangrijk om meteen de vliezen te breken en van de pup af te halen. Als de hond geen interesse voor de pup heeft, zal de pup drooggewreven moeten worden. Het komt vrij regelmatig voor bij honden die voor de eerste keer een nestje krijgen dat ze bij de eerste pup niet weten wat er gebeurd en dan dus ook niks doen met de pup.
Meestal wordt tegelijk of vlak na de pup de nageboorte uitgedreven. Over het algemeen zal de hond dit opeten.
De gemiddelde tijd tussen de geboorte van 2 pups is 45 minuten. De tijd zal aan het begin en aan het eind van de bevalling wat langer zijn. Honden kunnen tussen twee uitdrijvingen heel rustig zijn en soms zelfs in slaap vallen. Dit is normaal.
Gezonde pups gaan, nadat ze schoongelikt en droog zijn, meteen op zoek naar de tepel.
Wanneer is er sprake van een abnormaal verloop van de bevalling?
- Als er langer dan 30 minuten stevig en frequent geperst wordt zonder dat er enige vordering is (bij eerste pup als al er langer dan 45 minuten stevig geperst wordt)
- Als er 1 à 2 uur af en toe zwak geperst wordt zonder dat er enige vordering is
- Als de hond 2`a 3 uur na de geboorte van een pup nog steeds niet geperst heeft (als nog niet alle pups geboren zijn)
- Als er sprake is van ziekteverschijnselen van de hond
- Als er sprake is van abnormale uitvloeiing (bv. stinkende uitvloeiing)
Als een van deze situaties zich voordoet is het verstandig om zo snel mogelijk contact op te nemen met een dierenarts.
Uitvloeiing na de bevalling
In het begin is het vaak groen en daarna wordt het rood. Dit kan 8 tot 14 dagen duren. In verloop van de tijd wordt de uitvloeiing steeds lichter, slijmerig en doorzichtig. De uitvloeiing kan tot 21 dagen na de bevalling aanwezig zijn.
De pups
Het is belangrijk om de pups meteen de dag van de geboorte te wegen. Daarna de eerste week dagelijks de pups wegen. Een pup moet elke dag aankomen en moet na 7-10 dagen zijn geboortegewicht verdubbeld hebben. Als een of meer pups afvallen of niet aankomen, kan het zijn dat de moederhond onvoldoende melk produceert. De pups zullen dan bijgevoerd moeten worden. Als dit gebeurt, is het verstandig om even contact op te nemen met de dierenarts.
Eigenlijk alle honden in Nederland zijn besmet met spoelwormen. Als een hond drachtig is, kunnen de spoelwormen via de baarmoeder naar de pups gaan. Verder gaan de spoelwormen ook via de melk naar de pups. Het is daarom nodig om de pups regelmatig te ontwormen. Ze moeten ontwormd worden op 2, 4, 6, en 8 weken en daarna elke maand totdat ze 6 maanden oud zijn. Elke keer als de pups ontwormd worden, moet de moederhond ook ontwormd worden.
Het is verstandig om de moederhond en de pups regelmatig op vlooien te controleren. Vanaf 6 weken kunnen de pups behandeld worden met een standaard ontvlooiingsmiddel. Als u voor die tijd vlooien vindt, is het verstandig om even contact op te nemen met de dierenarts over de juiste aanpak.
Pups moeten op 6 weken voor het eerst ingeënt worden tegen hondenziekte en parvo. Daarna moeten ze op 9 en 13 weken ingeënt worden.
Tot 12 weken leeftijd zitten pups in hun eerste socialisatiefase. In deze fase vinden ze nieuwe dingen nog heel leuk en zijn ze niet snel bang. Het is dus belangrijk om de pups aan zoveel mogelijk dingen te laten wennen, zoals stofzuigen, bezoek, kleine kinderen, andere dieren.
Mocht u nog vragen hebben dan kunt u altijd contact met ons opnemen.
Heel veel succes en heel veel plezier met de pups toegewenst