Wat is epilepsie?
Epilepsie is het vaker optreden van toevallen, waarbij de patiënt zich abnormaal gedraagt. Epilepsie wordt bij de hond regelmatig vastgesteld.
Bij epilepsie kunnen elektrische signalen, die normaal voorkomen in de hersenen en automatisch in goede banen worden geleid, zich versterkt over de hersenen uitbreiden. Hierdoor worden de hersenen abnormaal geprikkeld en dit uit zich in het lichaam als een epileptische aanval.
Epilepsie wordt in verschillende categorieën ingedeeld: naar de oorzaak of naar de vorm.
Naar de oorzaak:
- Primaire epilepsie oftewel aangeboren epilepsie. Hierbij wordt geen lichamelijke oorzaak gevonden. De 1e aanval vindt meestal plaats tussen 6 maanden en 5 jaar leeftijd. Sommige honden hebben slechts een eenmalige aanval, meestal echter volgt een tweede aanval. Sommige honden hebben een paar aanvallen per jaar, andere een paar keer per week.
Bij het lichamelijk onderzoek en het bloedonderzoek worden geen afwijkingen gevonden. Tussen de aanvallen door is de hond normaal.
- Secundaire epilepsie oftewel verkregen epilepsie. Hierbij wordt wel een oorzaak voor epilepsie gevonden, bijvoorbeeld een afwijking in de hersenen (ontsteking of tumor) of in de organen (bijvoorbeeld een aangeboren leverafwijking). De leeftijd van het dier kan dan variëren tussen heel jong tot heel oud. Tussen de aanvallen door kan de hond ook afwijkend gedrag of ziekteverschijnselen vertonen.
Zowel primaire als secundaire epilepsie kunnen erfelijk of verkregen zijn.
Naar de vorm:
- Gegeneraliseerde epilepsie: Bij gegeneraliseerde epilepsie is het hele lichaam betrokken, en verliest een hond ook zijn bewustzijn. Een aanval verloopt in 3 fases, ze zijn alleen niet altijd even duidelijk. De verschillende fases verschillen sterk per hond, maar voor een hond zijn ze bij elke aanval meestal wel ongeveer hetzelfde.
De verschillende fases van een aanval zijn:
- De aura of de inleiding tot een aanval: de hond vertoont afwijkend gedrag en is niet meer “normaal”. Onrust, rare blik in de ogen, niet of juist wel naar buiten willen zijn voorbeelden van deze fase, die enkele minuten tot dagen kan duren. Deze fase wordt lang niet altijd gezien.
- De ictus of de eigenlijke aanval. Deze begint met het verlies van het bewustzijn en het omvallen van de hond. Vervolgens treedt er een soort verstijving op door een langdurige kramp van poten en lichaam, gevolgd door kortdurende krampen en daarna komt het dier weer bij bewustzijn. Tijdens deze fase kan de hond ontlasting en urine laten lopen. De ictus kan van elke seconde tot wel 10 minuten duren.
- De post-ictale fase of de periode na de aanval. In deze fase, direct na de ictus, is meestal de hond “de kluts kwijt”. Soms is er sprake van geheugenverlies, slecht zien, moeilijk bewegen en honger en dorst. Deze fase kan heel kort maar ook enkele dagen duren. De hond moet voorzichtig benaderd worden omdat ze soms zo in de war zijn dat ze agressief kunnen reageren.
- Partiële epilepsie: hierbij vertoont de hond wel een gedragsafwijking bijvoorbeeld het optrekken van een poot, maar is er geen bewusteloosheid. Soms gaat partiële epilepsie over in gegeneraliseerde epilepsie.
- Atypische epilepsie: de hond vertoont raar stereotypisch gedrag zoals vliegen happen of steeds achter de staart aanrennen.
Alle vormen van epilepsie kunnen primair of secundair zijn.
Wanneer wordt primaire epilepsie behandeld?
Het verschilt per hond en situatie wanneer besloten wordt om epilepsie te gaan behandelen. Als een hond een zogenaamde clusteraanval heeft (dat wil zeggen meerdere aanvallen vrij vlot achter elkaar), dan wordt meestal direct overgegaan tot behandelen. Anders wordt over het algemeen afgewacht om te kijken of en hoe vaak een aanval herhaald wordt en hoe heftig de aanval is. Het is namelijk zo dat met medicijnen (anti-epileptica) het aantal aanvallen verminderd wordt maar niet helemaal voorkomen worden. Het is daarom belangrijk om te weten hoe vaak aanvallen voorkomen om wat te kunnen zeggen over het effect van de medicatie.
Anti-epileptica worden in principe levenslang gegeven. Het kan ook voor bijwerkingen zorgen. Regelmatig moeten de bloedspiegels van het medicijn worden gecontroleerd en moet worden gecontroleerd of de lever de medicatie nog aankan.
Wanneer wordt secundaire epilepsie behandeld?
Secundaire epilepsie wordt behandeld na het vaststellen van de diagnose en zal verdwijnen als de behandeling van de onderliggende ziekte slaagt. Een aantal ziekten, dat secundaire epilepsie veroorzaakt is goed te behandelen. Helaas geldt dit niet voor alle ziekten.
Complicaties
Een gevaarlijke complicatie van een epileptische aanval is de zogenaamde status epilepticus. Bij een status epilepticus blijft een aanval voortduren, langer dan 15 minuten. En dit kan heel gevaarlijk zijn voor het dier. Door de continue spierkrampen loopt de temperatuur in het lichaam snel op tot gevaarlijke hoogte en wordt er zoveel zuurstof gebruikt dat de hersenen te weinig zuurstof kunnen krijgen. Hierdoor kan er blijvende schade optreden in de hersenen, maar ook in de andere organen en dit kan zelfs tot de dood leiden.
Als een dier een epileptische aanval heeft gehad geeft een dierenarts meestal een tube met diazepam (stesolid®) mee die via de anus kan worden toegediend en dat de aanval dan moet stoppen. Als een aanval langer dan 5 minuten duurt is het verstandig om deze stesolid te geven. Als de aanval binnen 5 minuten niet voorbij is, kan het nogmaals herhaald worden. Als de aanval dan nog niet over is, is het verstandig om zo snel mogelijk contact op te nemen met een dierenarts.
Wat te doen bij een epileptische aanval van een hond?
Blijf rustig en zorg ervoor dat het dier zich niet kan verwonden, door bijvoorbeeld ergens af te vallen (trappenhuis) of ergens in te vallen (vijver). Probeer geen pillen in te geven, vanwege kaakkrampen kunnen ernstige bijtwonden (aan uw handen) voorkomen. De hond bijt eigenlijk nooit op zijn eigen tong, dus voor deze complicatie hoeft geen extra voorzorgmaatregel genomen te worden. Houdt wel de tijd in de gaten, een aanval mag niet langer dan 15 minuten duren. Probeer niet de hond vast te houden, de aanval kan niet onderbroken worden en de hond wordt hier niet mee geholpen.
Indien u denkt dat uw hond een vorm van epilepsie heeft, is het een goed idee om een dagboek bij te houden van de verschijnselen en dit met uw dierenarts te bespreken.