Het gebit van de hond
Het gebit van de hond is een belangrijk instrument voor het dier. In de natuur worden de hoektanden gebruikt voor het grijpen van de prooi en de grote kiezen voor het kauwen. Net als bij de mens is een goede verzorging noodzakelijk voor het behoud van het gebit. Regelmatig het gebit van de hond inspecteren geeft informatie over de toestand van het gebit. Als een hond een gezond gebit heeft, hoeft er weinig verzorging plaats te vinden. Als een dier aanleg heeft voor het ontwikkelen van tandsteen of andere gebitsproblemen is in principe dagelijkse verzorging nodig.
Pups
Bij pups ontwikkelt het melkgebit zich vanaf 2-4 weken tot 2 maanden leeftijd. Het wisselen van het melkgebit begint tussen de 14 en 16 weken leeftijd. Het wisselen begint bij de binnenste snijtanden (voortandjes) en gaat door richting de hoektanden. Ook de voorste kiezen worden gewisseld.
Bij pups wordt altijd gekeken naar het gebit en de stand van de tanden en kiezen. Soms zien we dat de stand van de tanden niet goed is en kan dat nog gecorrigeerd worden, bijvoorbeeld door het spelen met een stevige, rubberen bal.
Melktanden hebben lange wortels die normaal gesproken oplossen waarna de melktand uitvalt. Soms gebeurt dit niet en blijft de melktand staan, bijv. de hoektand. Deze moet dan vaak onder narcose verwijderd worden. Als bij een gebitsinspectie blijkt dat een melktand niet is gewisseld, geven wij meestal het advies om tot 1 jaar leeftijd veel met bijvoorbeeld een “flostouw” te spelen en zo hopelijk op een natuurlijke manier de melktand te verwijderen. Soms ontwikkelen zich dubbel rijen tanden en kiezen; de overtallige elementen worden meestal verwijderd.
Het is namelijk zo dat er tussen de melktanden en de definitieve tanden makkelijk vuil op kan hopen waardoor er ontstekingen kunnen ontstaan en de definitieve tand ook aangetast kan worden.
Het is belangrijk om al op jonge leeftijd aan pups te leren dat er naar hun tanden gekeken wordt. Dus elke dag even de lip optillen, even kijken naar de tanden. Vaak leren mensen hun honden ook het commando tanden kijken aan. Als honden het gewend zijn dat er naar hun gebit gekeken wordt, laten ze het over het algemeen bij de dierenarts ook goed toe om naar de tanden te kijken en eventueel schoon te maken.
Gebitsverzorging
De beste gebitsverzorging voor de hond is het dagelijks poetsen. Meestal vinden honden dit niet prettig in het begin. Daarom is het verstandig om al op jonge leeftijd te beginnen met regelmatig (1-2x per week) poetsen zodat een dier er aangewend is. Als het dan later nodig wordt om dagelijks te gaan poetsen is een dier het al gewend. Het is belangrijk om er een dagelijkse routine van te maken waar ook iets van een beloning aan vast zit (bijvoorbeeld eerst poetsen, dan naar buiten). Er zijn speciale hondentandenborstels en hondentandpasta’s te koop. Tanden poetsen om tandproblemen te voorkomen heeft pas zin als het dagelijks wordt gedaan; niet iedereen heeft hiervoor tijd en/of geduld. 1x per week of nog minder tanden poetsen bij de hond heeft eigenlijk geen zin.
Naast tandenpoetsen zijn er nog meer mogelijkheden om het gebit van een hond te verzorgen. Het is belangrijk om het kluiven zoveel mogelijk te stimuleren, met stevige botten, kauwstaafjes, flostouwen (let wel op dat ze aan de ene kant er echt op kluiven, anders heeft het geen nut, en aan de andere kant dat ze niet te grote brokken naar binnen werken waar ze problemen mee zouden kunnen hebben). Daarnaast zijn er ook speciaal voeders ontwikkeld voor dieren met tandproblemen die zodanig van samenstelling zijn dat ze de tanden helpen reinigen. Een voorbeeld hiervan is de t/d voeding van Hills. Verder is er een ook speciaal poeder op basis van algen (oro-bucco fresh) wat over de voeding gedaan kan worden en wat helpt tegen de vorming van tandsteen en een vieze lucht uit de bek.
Gebitsproblemen bij de hond
Niet ieder gebit is even gevoelig voor het ontstaan van tandplak en tandsteen. Sommige honden hebben een goede kauwtechniek en een mooi glad glazuur, waardoor zij minder snel tandsteen ontwikkelen. Ook wisselt dat samenstelling van het speeksel, waardoor de ene hond meer aanleg heeft tot het vormen van tandsteen dan de andere hond.
Vooral de kleine hondenrassen zoals de Dwergpoedel en de Yorkshire Terrier hebben vaak tandsteen problemen. Honden van deze rassen hebben dan ook zeker baat bij dagelijks poetsen van jongs af aan.
Bij de jaarlijkse gezondheidscontrole en vaccinatie bij de dierenarts zal er ook een gebitscontrole plaatsvinden. Heel vaak kunnen kleine tot redelijke hoeveelheden tandsteen direct verwijderd worden. Als een dier echter niet meewerkt of als er teveel tandsteen zit, kan het zijn nodig zijn om het gebit onder narcose te reinigen. Dit is ook nodig als er sprake is van losse elementen die verwijderd moeten worden. Als na het reinigen van het gebit geen extra gebitsverzorging plaats vindt, is er meestal binnen 6 maanden weer sprake van tandsteen.
Door tandsteen kunnen ontstekingen ontstaan van het tandvlees waardoor gebitselementen los komen te staan. Losse tanden en kiezen zijn niet meer functioneel en worden meestal onder narcose verwijderd. De bacteriën die tandvleesontstekingen veroorzaken kunnen via de bloedvaten in de mondholte ook elders in het lichaam ontstekingen veroorzaken. Ten gevolge hiervan kunnen bijv. hartafwijkingen ontstaan.
Cariës komt bij honden wel voor, maar veel minder dan bij mensen, o.a. door de vorm van de kiezen en de samenstelling van het glazuur. Het vullen van gaatjes is bij honden gelukkig zelden nodig.
Afgebroken tanden
Het afbreken van gebitselementen komt regelmatig voor. Door het openen van de tandholte kan daarna soms een ontsteking in de kaak ontstaan. Als dit gebeurt moet de afgebroken tand verwijderd worden. Dit gebeurt gelukkig lang niet altijd. Het is wel verstandig om afgebroken elementen goed in de gaten te houden en bij twijfel te laten controleren door de dierenarts.
Preventie van gebitsproblemen
In onze kliniek doen wij veel aan preventie van gebitsproblemen door onder andere regelmatig (zonder narcose) tandsteen te verwijderen. Dit kan alleen als de hoeveelheid tandsteen nog beperkt is en de hond het toelaat. Wij vinden dit diervriendelijker dan later onder narcose tandsteen te verwijderen waarbij ondertussen meer schade aan het gebit is ontstaan. Als de eigenaar de hond traint op het toestaan van gebitsinspectie, dan is het voor de dierenarts en de dierenartsassistent vaak goed mogelijk om kleine hoeveelheden tandsteen zonder narcose te verwijderen.
Samenvatting
Samenvattend kan gezegd worden dat gebitsverzorging aangepast moet worden aan de individuele noodzaak op basis van regelmatige gebitsinspectie. Met het inspecteren van het gebit kan niet vroeg genoeg worden begonnen, zodat de hond zonder verzet zijn tanden laat zien! Tandsteen verwijderen in een vroeg stadium voorkomt tandvleesontsteking en is belangrijk voor het behoud van het gebit van uw hond.