Bij de kat kunnen longwormen voorkomen, de belangrijkste die voorkomt is de Aelurostrongylus abstrusus. Het is een haarvormige worm van ongeveer 7 tot 10 mm. Longwormen bij de kat komen over de hele wereld voor, dus ook in Nederland.
De volwassen wormen komen voor in de luchtpijp, de kleinere luchtwegen en de longblaasjes.
Levenscyclus van de longworm
De longworm heeft een indirecte levenscyclus. Dit wil zeggen dat het niet alleen de kat nodig heeft om volwassen te worden, maar ook een tussengastheer. De volwassen vrouwelijke wormen leggen eitjes in de luchtwegen waar larfjes uitkomen. Deze larfjes worden opgehoest en doorgeslikt en komen zo via de ontlasting in de buitenwereld. De larfjes worden opgenomen door kikkers en slakken, waar ze zich verder ontwikkelen tot besmettelijke larfjes. Het idee is dat kleine knaagdieren zoals muizen en vogels vervolgens de slakken en kikkers eten en zo weer besmet worden met de larfjes. In de prooidieren worden de larfjes ingekapseld en blijven in het lichaam aanwezig. Als een kat nu een besmette prooi vangt, wordt de kat op zijn beurt weer besmet. In de kat gaan de larfjes vanuit de darmen, door de darmwand het lichaam in. Uiteindelijk komen ze dan weer in de longen terecht waar ze zich ontwikkelen tot volwassen wormen. Zes weken na een infectie kunnen de eerste larfjes dan weer in de ontlasting gevonden worden.
Verschijnselen van een infectie met longworm
Katten die jagen zijn de katten die besmet kunnen worden.
Meestal verloopt een infectie met de longworm bij de kat subklinisch. Dat wil zeggen dat een kat er geen verschijnselen van heeft. Sommige katten kunnen wel klachten krijgen. De klachten passen vaak bij bronchitis verschijnselen, zoals hoesten, meer moeite moeten doen om te ademen en een snelle ademhaling. In ernstige gevallen kunnen dieren ook slecht gaan eten en gaan vermageren en diarree klachten krijgen.
Diagnose van een infectie
Als een kat klachten van de luchtwegen heeft, zoals hoesten en snelle ademhaling, is het altijd verstandig om een dier na te laten kijken. De verschijnselen die bij een longworminfectie gevonden kunnen worden, vinden we vaak ook bij bronchitis en astma klachten bij de kat, zoals een snelle ademhaling, een wat geforceerde ademhaling, een gevoelige luchtpijp en bijgeluiden op de longen (zie astma bij de kat). Als verder onderzoek wordt bij luchtwegproblemen vaak een röntgenfoto gemaakt. Afwijkingen bij een longworminfectie komen overeen met de afwijkingen bij bronchitis en astma klachten.
De diagnose longworm kan gesteld worden met ontlasting onderzoek. Hiervoor moet verse ontlasting langs gebracht worden, het liefst van 3 dagen verzameld. Dit wordt dan ingezet in een zogenaamde Baermann test. Er wordt dan gekeken of er larfjes in de ontlasting zitten. Als er larfjes in zitten is de diagnose gesteld. Helaas worden de larfjes niet altijd gevonden. Dat komt aan de ene kant omdat een kat al klachten kan hebben voordat de wormen eitjes gaan leggen en er dus nog geen larfjes zijn. En aan de andere hand is het zo dat er niet elke dag evenveel larfjes uitgescheiden worden. De kans op het vinden van larfjes wordt groter als er verschillende keren een Baermann wordt ingezet of als ontlasting van meerdere dagen gebruikt wordt.
Behandeling
Longworminfecties bij de kat zijn heel goed te behandelen met een ontwormmiddel. Er zijn geen wormmiddelen geregistreerd voor een longworminfectie bij de kat. Maar meerdere middelen zijn er wel effectief tegen. Daarbij kan gekozen worden voor een ontwormingstablet (Milbemax®) of voor een druppel in de nek (Advocate® en Profender®). De prognose bij een longworminfectie is over het algemeen uitstekend.