Het nieuwe jaar vordert al weer gestaag, dus het wordt ook weer tijd voor een nieuwe nieuwsbrief. Deze keer willen we hem wijden aan vaccinaties. Heel veel mensen komen trouw hun dier laten inenten als ze een oproep krijgen. Maar regelmatig krijgen we de vraag waar ze nu eigenlijk tegen ingeënt worden.
Als u over de verschillende onderwerpen meer wilt weten kunt u altijd terecht op onze website: www.dierenkliniekdehaardstede.nl of u kunt contact met ons opnemen tijdens openingstijden doordeweeks tussen 8.30 en 18.00 op telefoonnummer 035 5251512 of via de email info@dierenkliniekdehaardstede.nl.
In de nieuwsbrief kunt het u volgende lezen:
- Wat is een vaccinatie eigenlijk?
- Waar worden honden tegen ingeënt?
- Wanneer moet een dier ingeënt worden tegen hondsdolheid?
- Mijn hond krijgt als enting een druppel in zijn neus, hoe zit dat?
- Waar worden katten tegen ingeënt?
- Moet mijn kat wel ingeënt worden?
- Worden er nog andere dieren ingeënt naast honden en katten?
- Praktijkinformatie, met onder andere de dienstregeling
Als u in de toekomst deze nieuwsbrief niet meer wenst te ontvangen, kunt u zich aan het einde van de nieuwsbrief afmelden.
In een nieuwsbrief gewijd aan vaccinaties is het misschien wel verstandig om te beginnen met de vraag wat een vaccinatie eigenlijk is en hoe het werkt. Daarnaast zullen we even kort toelichten waar tegen een dier ingeënt kan worden en welke dieren allemaal gevaccineerd kunnen worden.
Maar als eerste willen we nog even benadrukken dat wij niet alleen de vaccinatie belangrijk vinden, maar even zo of zelfs nog belangrijker de gezondheidscontrole. Voordat een dier ingeënt wordt, wordt het dier ook helemaal nagekeken. Op deze manier kunnen vroegtijdig gezondheidsproblemen opgespoord worden en behandeld worden. We zien helaas nog regelmatig dat dieren die nooit voor een inenting komen en daarom ook nooit voor een gezondheidscontrole bij ons komen als ze wat mankeren in een te laat stadium om nog goed te kunnen behandelen.
Wat is vaccineren?
Vaccineren is een ander woord voor inenten. Het doel van vaccineren of inenten is het afweersysteem van een dier activeren tegen een ziekteverwekker.
Als een dier ziek wordt, kan het lichaam afweerstoffen maken om de ziekte te bestrijden, met als doel om weer beter te worden. Met een vaccinatie wordt eigenlijk een infectie nagedaan zonder dat een dier ziek wordt zodat het lichaam afweerstoffen gaat maken. Een vaccinatie bevat een deel van een (dode) ziekteverwekker of een verzwakte ziekteverwekker waar een dier niet ziek van kan worden. Op deze manier wordt het afweersysteem wel geprikkeld, maar wordt een dier niet ziek. Als een dier eenmaal afweerstoffen in zijn lichaam heeft tegen een bepaalde ziekte, zal hij niet meer ziek worden of veel minder ziek worden als hij in aanraking komt met de ziekte.
De afweerstoffen blijven niet altijd aanwezig, op een gegeven moment verdwijnen ze weer uit het lichaam (het verschilt per ziekte hoe lang ze aanwezig blijven). Daarom moeten vaccinaties om de zoveel tijd herhaald worden.
Waar kan een hond tegen worden ingeënt?
Honden kunnen tegen meerdere ziektes ingeënt worden, hoe vaak ze ergens tegen ingeënt moeten worden verschilt per ziekte.
Parvo: Parvo is een zeer besmettelijke en ernstige virusinfectie, die helaas nog steeds regelmatig gezien wordt. Dit komt omdat er regelmatig pupjes uit het Oostblok ingevoerd worden die niet ingeënt zijn tegen Parvo en daardoor bevattelijk zijn voor deze ziekte. Verder zien we het helaas ook af en toe bij pups die bij broodfokkers vandaan komen (dit zijn fokkers die schuren vol met nestjes hebben).
Parvo zorgt voor een infectie van de darmen, wat leidt tot braken en ernstige bloederige diarree. Honden en met name pups verliezen heel snel veel vocht en drogen uit. Zonder medische hulp overlijden eigenlijk de meeste pups en zelfs als er snel naar een dierenarts gegaan wordt kan een pup vaak niet meer gered worden. Daarom is het zo belangrijk dat dieren ingeënt worden tegen Parvo. Omdat het zo’n ernstige ziekte is, worden pups meerdere malen ingeënt tegen Parvo, om zeker te weten dat een dier goed beschermd is. Op 1-jarige leeftijd wordt dit herhaald. Daarna blijven de afweerstoffen tegen Parvo zeker 3 jaar in het lichaam aanwezig, en hoeft een hond maar om de 3 jaar tegen Parvo ingeënt te worden.
Hondenziekte: Hondenziekte wordt ook door een virus veroorzaakt (het distempervirus). Hondenziekte is niet alleen voor honden besmettelijk, maar ook voor fretten. Het is een ernstige virusinfectie die onder andere kan leiden tot ontsteking van de ogen en de neus, hoesten, diarree en hersenverschijnselen. Ook hieraan kunnen honden overlijden, zelfs als ze behandeld worden door een dierenarts. Dus ook dit willen we voorkomen. Tot een aantal jaar geleden kwam hondenziekte bijna niet meer voor in Nederland, maar ook deze ziekte zien we weer meer doordat er veel pups ingevoerd worden uit het Oostblok die niet gevaccineerd zijn.
Hondenziekte is ook een ziekte waarvoor de afweerstoffen lang aanwezig blijven, dus ook hier geldt dat er maar 1x per 3 jaar tegen ingeënt moet worden.
Ziekte van Weil: Ziekte van Weil wordt door een bacterie (een spirocheet genaamd Leptospira) veroorzaakt. Het is een ziekte die ook bij mensen voor kan komen. Het komt ook in de natuur voor, onder andere bij ratten. Leptospiren worden via de urine uitgescheiden en dieren kunnen besmet worden door besmet water (ook hier in Huizen). Daarom is het belangrijk om een hond hier goed tegen te beschermen (zeker omdat het ook besmettelijk voor mensen is). Leptospiren veroorzaken een lever- en nierontsteking. Dieren die besmet zijn, zijn heel ziek, plassen vaak donkere urine en zonder behandeling zullen ze ook overlijden. Een vaccinatie geeft alleen bescherming als het de eerste keer na een aantal weken herhaald wordt. Daarna moet de vaccinatie elk jaar gegeven worden om de weerstand voldoende hoog te houden.
Hepatitis (leverontsteking): Deze ontsteking wordt door een virus veroorzaakt. Het geeft onder andere een ontsteking van de lever. Het is een infectie die heel weinig voorkomt in Nederland. Een vaccinatie op 12 weken leeftijd, op 1 jaar leeftijd en daarna om de 3 jaar is voldoende.
Daarnaast kunnen honden nog ingeënt worden tegen kennelhoest en hondsdolheid, hier komen we later op terug.
Samenvattend geldt dus dat honden tegen meerdere ziekten ingeënt kunnen worden waarvan ziekte van Weil en kennelhoest (zie verderop) de belangrijkste jaarlijkse enting zijn. De enting tegen ziekte van Weil is ook belangrijk voor honden die bijna nooit in contact komen met andere honden. Afhankelijk van uw persoonlijke situatie kan altijd besloten worden om af te wijken van het standaard inentingsschema.
Wanneer moet een dier ingeënt worden tegen hondsdolheid (rabies)?
Hondsdolheid (rabiës) komt in principe in Nederland niet voor. Er is wel een vorm die voorkomt bij vleermuizen, daarom is het altijd verstandig om nooit een zieke vleermuis met blote handen op te pakken. Hondsdolheid was sinds 1991 in Nederland niet meer bij een gezelschapsdier vastgesteld. Nu is er een paar weken geleden een pupje meegenomen uit Marokko naar Nederland, die hondsdolheid bleek te hebben. Het is daarom ook heel onverstandig om zo maar een hond of kat mee te nemen van vakantie, en dan met name uit Oost Europa en Noord Afrika, omdat hondsdolheid daar voorkomt.
Hondsdolheid wordt veroorzaakt door een virus en is dodelijk voor dieren die niet ingeënt zijn. Het is ook besmettelijk voor mensen en jaarlijks sterven er jaarlijks wereldwijd 40.000 tot 70.000 mensen aan hondsdolheid.
Dieren die Nederland niet uit gaan, hoeven niet ingeënt te worden tegen hondsdolheid aangezien het in Nederland dus niet voorkomt. Zodra u een hond, kat of fret de grens mee overneemt, al is het maar naar België, bent u wettelijk verplicht om dat dier in te laten enten tegen hondsdolheid.
Naast de inenting tegen hondsdolheid moet het dier verder gechipt zijn en in bezit zijn van een officieel europees dierenpaspoort.
Dieren kunnen vanaf 12 weken leeftijd ingeënt worden tegen hondsdolheid. De inenting is minimaal 3 jaar werkzaam. De meeste Europese landen accepteren ook dat de inenting maar 1x per 3 jaar gegeven wordt (zelfs Engeland en tegenwoordig ook Zwitserland), maar het is altijd goed om het nog even na te vragen als u wat verder weg gaat met uw huisdier.
Mijn hond krijgt als enting een druppel in zijn neus, hoe zit dat?
Honden kunnen tegen meerdere ziektes ingeënt worden (zie hierboven). Daarnaast kunnen dieren ook ingeënt worden tegen kennelhoest. Als een hond naar een hondenpension gaat wordt deze enting ook vaak verplicht gesteld.
Kennelhoest is eigenlijk een verzamelnaam voor honden met een ontsteking van de luchtpijp wat leidt tot hoesten. Soms gaat dit gepaard met kokhalzen en braken. Het kan een aantal weken duren voordat de hoest weer verdwenen is.
Het wordt veroorzaakt door een aantal verschillende bacteriën en virussen. De belangrijkste hiervan zijn parainfluenza (een virus) en bordetalla bronchiseptica (een bacterie).
Omdat er dus meerdere ziekteverwekkers bij betrokken zijn kunnen ook dieren die ingeënt zijn tegen kennelhoest toch nog lichte klachten krijgen. Maar over het algemeen gaan die vanzelf over en hoeft er geen behandeling ingesteld te worden. Dieren die niet ingeënt zijn worden veel zieker en moeten vaak behandeld worden.
Het komt hier in de omgeving heel regelmatig voor. Zeker honden die veel in contact komen met andere honden (zoals bijvoorbeeld in een pension, bij een uitlaatservice of bij een hondenschool) lopen een risico op een kennelhoest infectie. En dit zijn ook de honden die in aanmerking komen voor een kennelhoestvaccinatie. Verder is het zo dat het verstandig is om kortsnuitige honden, zoals een buldog, in te laten enten tegen kennelhoest. Deze honden hebben al nauwe luchtwegen en als die dan nog een infectie oplopen, kunnen ze heel ziek worden.
Vroeger werden honden tegen kennelhoest ingeënt door middel van een prik, zoals de andere vaccinaties ook gegeven worden. Maar tegenwoordig kan een inenting tegen de kennelhoest ook via de neus gegeven worden. Het idee hier achter is dat er niet alleen afweerstoffen in het bloed zitten (zoals die aangemaakt worden bij een normale enting) maar ook op de slijmvliezen van de neus. Dit voorkomt een infectie nog beter.
De kennelhoest inenting is een vaccinatie die in principe elk jaar herhaald moet worden om goed te blijven werken. En er zijn hondenpensions die in de drukke tijden niet willen dat deze vaccinatie ouder is dan een half jaar.
Waar worden katten tegen ingeënt?
Waar honden tegen een groot aantal ziekten ingeënt worden, worden katten eigenlijk maar tegen 2 ziekten gevaccineerd (tenzij ze naar het buitenland gaan, dan worden ze ook ingeënt tegen hondsdolheid).
Kattenziekte: Kattenziekte wordt veroorzaakt door een virus dat verwant is aan het virus dat parvo veroorzaakt bij honden. Het is een erg besmettelijk virus dat vooral bij jonge dieren problemen geeft. Het veroorzaakt onder andere problemen van het maagdarmkanaal (diarree, braken, buikpijn) en een slechte afweer. Inenting geeft een goede bescherming tegen het virus. Kittens worden op 9 en 12 weken ingeënt en daarna wordt de inenting op 1 jaar leeftijd herhaald. Vanaf dan is een inenting tegen kattenziekte maar 1x per 3 jaar nodig.
Niesziekte: Niesziekte is een verzamelnaam voor een infectie van de voorste luchtwegen. Het kan veroorzaakt worden door een aantal virussen en bacteriën. De belangrijkste virussen zijn een herpes- en een calicivirus en hier tegen kunnen katten worden ingeënt. Daarnaast kunnen katten net als honden een neusdruppel inenting krijgen die ook werkt tegen een bacterie (bordetella bronchiseptica), maar dit wordt alleen in uitzonderlijke gevallen gedaan.
Een kat met niesziekte kan vieze ogen, een vieze neus, niezen, hoesten en zweren in de mond krijgen. Omdat katten hun eten moeten kunnen ruiken, eten katten met niesziekte vaak slecht (ze ruiken hun eten niet en zijn ook nog eens benauwd). Het vervelende van een niesziekte infectie is bovendien dat een dier die eenmaal een flinke niesziekte heeft gehad vaak drager blijft van het virus en dus regelmatig opnieuw ziek kan worden.
Een niesziekte vaccinatie beschermt niet volledig tegen niesziekte aangezien niesziekte door veel verschillende ziekteverwekkers veroorzaakt kan worden. Wel zorgt het dat een kat minder erg ziek wordt, sneller hersteld en ook minder kans heeft om een drager te worden.
De afweer tegen niesziekte verdwijnt vrij snel weer uit het lichaam en daarom moet de vaccinatie elk jaar gegeven worden. Ook hier geldt weer dat sommige kattenhotels willen dat de niesziekte vaccinatie niet ouder is dan een half jaar.
Moet mijn kat wel ingeënt worden?
Regelmatig krijgen we de vraag of een kat wel ingeënt moet worden, zeker als het een kat is die niet buiten komt. Nu is het zo dat katten die buiten komen regelmatig in contact komen met andere katten of plekken waar andere katten zijn geweest en zo makkelijk besmet zouden kunnen worden. Dus voor buitenkatten is het verstandig om ze in te laten enten.
Maar ook binnenkatten kunnen besmet raken. Dit kan gebeuren doordat uzelf of mensen die op bezoek komen in aanraking zijn geweest met zieke dieren en dit op hun kleren of schoenzolen mee naar binnen nemen. En aangezien binnenkatten veel minder met ziektekiemen in aanraking komen hebben ze ook minder weerstand. Daardoor kunnen ze heel ziek worden als ze niesziekte oplopen.
Dus samengevat: het is verstandig om zowel binnen- als buitenkatten in te laten enten.
Worden er nog andere dieren ingeënt naast honden en katten?
Het is algemeen bekend dat honden en katten ingeënt kunnen worden. Maar er zijn nog meer huisdieren die een vaccinatie kunnen krijgen.
Zo kunnen fretten ingeënt worden tegen hondenziekte.
En konijnen kunnen ook ingeënt worden tegen 2 verschillende ziekten, te weten myxomatose en VHD. Beide ziektes kunnen door vliegende insecten overgebracht worden. Dit houdt in dat ook konijnen die binnengehouden worden besmet kunnen worden. En helaas zien we regelmatig uitbraken van deze ziektes in de wilde konijnenpopulatie en daarnaast ook regelmatig huiskonijntjes die ziek worden en eraan overlijden. Daarom is het heel verstandig om konijnen in te laten enten. Tot voor kort was er alleen een enting beschikbaar waarvan 10 konijnen ingeënt konden worden. Sinds dit jaar is er een individuele vaccinatie voor konijnen, die zowel tegen myxomatose als VHD beschermd. En die een jaar lang bescherming biedt (de oude enting bood bescherming voor iets langer dan een half jaar).
Samenvatting
Het verhaal van vaccinaties is niet eenvoudig en het kan per situatie verschillen wanneer welke vaccinatie nodig is. Er zijn standaard vaccinatieschema’s , maar hier kan van afgeweken worden in overleg. Ondanks dat veel dieren die niet ingeënt worden niet ziek worden, blijft het toch belangrijk om in te blijven enten. De verschillende ziektes komen namelijk toch nog regelmatig voor en als een dier het oploopt kunnen ze er heel ziek van worden en bij een aantal ziekten ook aan overlijden.
En we willen nogmaals benadrukken dat tijdens de vaccinatie een dier ook helemaal nagekeken wordt. Dit is belangrijk voor het vroegtijdig vaststellen van gezondheidsproblemen.
Informatie Dierenkliniek de Haardstede
Wij werken in de praktijk met 3 dierenartsen, drs. M.E. Pesman, dr. F.J. Bavelaar en drs. H.A. Schram, en 4 assistenten. Onze assistentes zijn Elisa van Eldijk, Nel Kooij, Mariska Brouwer en Kelly Sinke. Regelmatig is er ook een stagiaire aanwezig.
Maandag t/m vrijdag is de kliniek geopend tussen 8.30 en 18.00. Doordeweeks zijn er meestal 1 of 2 avondspreekuren. Als u overdag niet kunt, kunt u telefonisch contact opnemen om na te vragen wanneer het avondspreekuur is en hiervoor een afspraak maken.
We werken uitsluitend op afspraak, het maken van de afspraak kan telefonisch gebeuren via 035 5251512.
Voor het ophalen van voer, medicijnen, voor het afgeven van urine of ontlasting voor onderzoek of voor het wegen van uw hond kunt u altijd binnen komen lopen tijdens de openingstijden. Als u uw kat wilt laten wegen is het verstandig om even te bellen van te voren aangezien de weegschalen in de spreekkamer staan en u anders bij drukte even moet wachten.
Voor vragen kunt u altijd aan de balie terecht, maar het kan ook telefonisch of via email:info@dierenkliniekdehaardstede.nl.
Dienstenregeling
Voor spoedgevallen is er maandag t/m vrijdag tot 21.00 uur en in het weekend van 10.00 uur tot 17.00 uur een dierenarts in de regio beschikbaar via0900-6699666
Buiten deze tijden kunt u contact op nemen met de Spoedkliniek voor Gezelschapsdieren Midden Nederland in Utrecht via 0900-2223000.