Teken

Tegenwoordig zien we steeds meer teken in Nederland. Teken zijn kleine bloedzuigende parasieten. De meest voorkomende teek in Nederland is de schapenteek (Ixodes ricinus). Daarnaast worden er steeds meer andere teken gevonden in Nederland.

Wat zijn teken?

Teken zijn geen insecten maar spinachtigen, ze hebben 8 poten en zijn maar een paar millimeter groot. Teken ondergaan verschillende stadia in hun leven. De ontwikkelen van de verschillende stadia kan soms wel jaren duren, afhankelijk van de omgeving, de temperatuur en de tekensoort.

Volwassen vrouwtjesteken voeden zich met het bloed van een gastheer en laten zich na 5 à 7 dagen van de gastheer afvallen om eitjes te leggen in de omgeving. Volwassen vrouwtjes van sommige tekensoorten leggen soms wel 3000 tot 10.000 eitjes voordat ze dood gaan.

Als de teken uit het ei komen hebben ze nog maar 6 poten en worden het larfjes genoemd. Deze larfjes hebben bloed nodig om door te kunnen ontwikkelen. Vooral de larfjes zijn heel klein waardoor ze vaak niet opgemerkt worden. Als deze zich volgezogen hebben op een gastheer laten ze zich vallen en ontwikkelen ze zich door naar het volgende stadium, de nimfe. Ook dit stadium heeft weer bloed nodig om zich te kunnen ontwikkelen naar een volwassen teek. De nimfe zijn ook nog klein. Volwassen teken, en dan vooral de vrouwtjes kunnen wel een centimeter groot worden als ze volgezogen zijn met bloed.

Teken kunnen verschillende gastheren hebben, van vogels, wilde dieren tot onze huisdieren en mensen. Het grootste probleem met teken is dat ze ziekteverwekkers over kunnen brengen zoals de ziekte van Lyme (zie ziekte van Lyme).

Nu is het zo dat het idee is dat katten wel besmet kunnen raken met de ziekte van Lyme, maar hier niet ziek van worden.

De meeste katten zijn heel goed in het zelf verwijderen van teken. Daarom worden teken bij de kat vooral gevonden in het kophals gebied, omdat ze hier niet goed bij kunnen. Katten kunnen soms flinke reacties hebben op teken, vooral ook omdat ze er aan zitten te krabben.

Tekenbestrijding bij de kat

Als uw kat regelmatig teken heeft, kunt u uw kat hiervoor behandelen. Veel van de middelen die bij de hond gebruikt worden als tekenbestrijding zijn giftig bij de kat. Daarom nooit zomaar een middel van een (kleine) hond voor een kat gebruiken. Helaas zien we namelijk regelmatig vergiftigingsverschijnselen bij katten door deze middelen.

Spot on en spray
Frontline combo® bevat fipronil en (S)-methopreen en is werkzaam tegen vlooien en teken. Soms kunnen teken nog wel aanhechten voordat ze doodgaan. Het is de enige spot on (druppel in de nek) bij katten die werkzaam is tegen teken. Het moet in de nek, goed op de huid aangebracht worden en biedt 3 tot 4 weken bescherming. Frontline combo kan gebruikt worden bij kittens vanaf 8 weken leeftijd en zwaarder dan 1 kg.

Helaas zie we heel regelmatig dat katten die behandeld zijn met frontline toch nog last hebben van teken. Dan kan het soms helpen om de katten in te sprayen met de Frontline spray. De Frontline spray bevat alleen fipronil. Het is verstandig om vooral de gebieden waar de meeste teken gevonden worden, de kop en het halsgebied, te behandelen. Dit werkt het beste door plastic handschoenen aan te doen, de spray eerst op uw eigen handen te sprayen en daarna de kat ermee in te smeren. De Frontline spray kan al vanaf de geboorte gebruikt worden en kan ook bij zwangere en zogende katten gebruikt worden.

Pas op: Frontline is giftig voor konijnen.

Tekenband
Een andere optie is het gebruik van een tekenband. Wij maken gebruik van de Seresto® tekenband. Deze band bevat flumethrine en imidaclopride. Het kan gebruikt worden bij kittens vanaf 10 weken leeftijd. Het biedt bij omdoen direct bescherming tegen vlooien en binnen 2 dagen tegen teken. Naast een dodende werking heeft het ook een afwerende werking tegen teken. De band werkt 8 maanden lang. De band is grijs van kleur en geurloos. Als de band omgedaan wordt, moet de band zo strak zitten dat er 2 vingers tussen kunnen. Het voordeel van deze band is dat een kat niet elke 3 tot 4 weken een druppel in de nek moet krijgen.
De band is zo gemaakt dat als een kat vast blijft zitten met de band, de band kapot gaat. Dit om te voorkomen dat een kat zichzelf kan beschadigen.

Als een kat nooit een bandje om heeft, zal hij/zij even moeten wennen aan het dragen van een bandje en in het begin eraan kunnen krabben. Ze moeten aan het gevoel van een band wennen.

Reacties zijn gesloten.